Nationaal Park Doñana
Het nationaal Park Doñana is het bekendste nationale park van Spanje en naast het nationaal park Sierra Nevada in de provincie Granada is het één van de twee nationale parken in Andalusië. Het natuurreservaat Doñana ligt in twee provincies, Huelva en Sevilla, en omdat er geen wegen door het natuurgebied lopen, vormt Doñana een soort natuurlijke barrière tussen deze provincies. Menselijke bebouwing en bewoning is niet toegestaan. De enkele mensen die in het natuurgebied wonen, leven er zonder moderne voorzieningen zoals elektriciteit. De oppervlakte van Doñana bedraagt 50.720 hectare. Het gebied wordt gevoed door de rivieren Cano de Guadiamar (een zijtak van de Guadalquivir) en de Arroyo de la Rocina.
Het gebied is belangrijk vanwege de vele trekvogels die er een rustplaats vinden op hun tocht van zuid naar noord. De moerassen in de rivierdelta zijn voor deze vogels ideaal.
De meest voorkomende diersoorten zijn:
- Weidevogels
- Watervogels (onder andere de flamingo)
- Herten
- Wilde zwijnen
- Iberische lynx (beschermd en zeldzaam)
- Iberische wolf
- moeflon
- Arenden, o.a de zeldzame Spaanse keizerarend waarvan er nog maar 220 exemplaren zijn Spanje waarvan een klein deel in Doñana.
Om het kwetsbare milieu van de Parque Nacional de Doñana te beschermen zijn de bezoekersaantallen beperkt. De stranden kun je op eigen houtje exploreren, maar voor het park moet je een excursie met de terreinwagen boeken. De tochten duren ongeveer 4 uur.
